Sahara

De Sahara
Reis terug naar mezelf

Het is geen geheim dat ik al een tijdje niet goed in mijn vel zat. Op een dag ben ik gewoon omgevallen. En het werd er niet beter op, ik bleef maar rondjes draaien in mijn eigen hoofd. Behalve af en toe een emotionele uitbarsting (sorry, en dank voor het luisteren) gebeurde er niet zoveel. Ik voelde heel sterk dat ik op reis wilde, mijn perspectief veranderen en uit mijn patroon stappen. Een reis terug naar mezelf, zo voelde het. De Sahara zou het worden, met een solo vision quest.

Op 4 maart vroeg vertrokken, 6 ’s ochtends uur vliegen vanaf Schiphol en daar mijn reisgenoten ontmoet. Een groepje van 3 mannen waar ik meteen een klik mee had.
Aankomst in Marrakech en daarna meteen door in de auto, 8 uur rijden naar Foum el Zguid, een dorpje aan de voet van de Sahara. Een prachtige tocht dwars door het Atlas gebergte. Van de grote stad door de bergen met kleine dorpjes naar wat ik toen dacht dat de middle of nowhere was. Een paar stoffige huisjes, een herberg en een hamam.
Onderweg genoeg tijd om kennis te maken en bij te praten over waarom we allemaal gekomen waren.
Naar de hamam om het stof van me af te laten schrobben. Dat gaat er niet zachtzinnig aan toe. Een dikke vrouw die bovenop me zit, mijn armen bijna uit mijn lijf trekt (‘massage’ noemen ze dat) en me met een soort schuurspons bewerkt.

We starten de dag met meditatie op het dak terwijl de zon opkomt. Een magisch moment. We volgen het Soefi gebed Latifa. ’Ik besta, ik verlang, ik hoop, ik geloof/vertrouw, ik laat los, ik heb lief en ik ben bereid’. Ik voel al meteen dat ik blijf hangen bij ‘ik besta’. Dat uitspreken lukt nog net, bij de andere stappen voel ik alleen maar een intense weerstand, zowel lichamelijk als mentaal. Ik voeg voor mezelf stap 8 toe..’ik vecht’. Want dat is wat ik aan het doen ben, al maanden.

Daarna kleding voor de woestijn kopen. De eerste 5 minuten voel ik me een toerist met mijn tulband en wijde broek, maar al snel wordt duidelijk dat deze kleding echt nodig is. En het zit heerlijk, een soort woestijnpyjama maar ik nog veel plezier van zou hebben.
Dan de jeep in en tussen de bergen door de woestijn in. Eerst zijn er nog wat bomen, grote rotsen, stenen. Stenen worden steentjes en uiteindelijk is er een kale vlakte en zand. Hier is ooit lang geleden een meer geweest, nu is er alleen droogte en een hele felle zon. We rijden het laatste stuk bovenop de jeep en ik heb uitzicht over de bergen in de verte en de vlakte vol met niets.

Aankomst in de Oase. Een paar bomen, een tuin en lemen huisjes. Dit is voorlopig ons huis. Ik heb een kamertje, maar hoor dat ik ook buiten kan slapen vannacht. Met het oog op de solo quest lijkt me dat wel goed, kan ik vast wennen. We eten Tajine en daarna rol ik mijn slaapzak op het tapijt op de berg uit en probeer ik te slapen. Maar de sterren en de maan zijn zo overweldigend, zo mooi, maar ook zo groots en ik voel me ineens heel klein.
Ineens realiseer ik me ook dat de solo quest niet alleen maar gaaf en stoer is maar misschien toch ook best een beetje eng. Na een onrustige nacht starten we de dag met gezamenlijke meditatie en gaan we de vulkaan beklimmen. Dat is een heuveltje dat verderop ligt, kan nooit meer dan een half uurtje lopen zijn.

Het is dik drie uur lopen en er is geen pad, alleen rotsen. Ik heb een rugzak met 6 liter water, het is 35 graden, mijn voeten doen zeer en ik voel me heel zielig. Het laatste uur lopen we in stilte en mijn gemoedstoestemming zakt van zielig naar heel heel erg zielig en ik kan alleen nog maar huilen. Uiteindelijk kom ik bij de voet van de vulkaan. Het is geen heuveltje, het is een berg rotsen en ik heb werkelijk geen idee hoe ik dit ga doen. De rest is weg dus ik zal het alleen moeten doen. Ik kijk omhoog en besluit maar gewoon te starten, rots voor rots. Ik zweet me te pletter, grijp in doorns, verzwik mijn enkel en ik ben er eigenlijk wel klaar mee. Het eerste stuk is redelijk vlak, maar daarna wordt het ineens stijl…ik ploeter door en als ik denk dat het echt niet meer gaat, dan sta ik ineens boven. Nog meer rotsen, nog meer niks. Het uitzicht is niet mooier dan beneden en het is hier nog warmer. De reis naar beneden vind ik eng, maar ik heb geen keuze dus ik ga door. Ik voel mezelf even niet zo stoer of sportief. Uiteindelijk vind ik de rest terug en eten we samen in de schaduw. Ze hadden niet gedacht dat ik het zou doen…en vroegen waarom ik toch was gaan klimmen. Ik had er geen antwoord op…waarom eigenlijk? Het was hoog, eng, zwaar en er was geen beloning…waarom was ik niet gewoon lekker beneden gebleven? Ik ben weer van ‘ik besta’ naar ‘ik vecht’ gegaan en heb me niet eens gerealiseerd dat ik ook een andere keuze had kunnen maken.
Op de terugtocht komen we water tegen in een rivierbedding. Het water is koud en we besluiten erin te duiken. Eerst wat ongemakkelijk voor de nomadische gids omdat ik als vrouw daar ineens in mijn ondergoed sta, maar hij houdt zich goed;)
Terug bij de oase ben ik gesloopt en heb ik voldoende om over na te denken. Tijdens het avondeten komt ineens ter sprake dat de solo quest 3 nachten is en niet 2 zoals ik dacht. Dat moet ik echt even verwerken. Ik had in Nederland alleen voor me gezien dat het lekker rustig zou zijn zo alleen…en wel spannend ook…een avontuur. Maar daar zo midden tussen de bergen en de kale vlakte begin ik me langzaam te realiseren waar ik aan begonnen ben. 3 dagen en 3 nachten helemaal alleen in de woestijn. Met een slaapzak, water en een doek en een paar stokken om een soort tentje te maken. Geen eten, geen mensen, geen afleiding. Alleen ik.

De nacht is onrustig omdat tot me doordringt dat ik morgen alleen ben.
Na de meditatie (ik kom ineens tot stap 3, want er zijn zeker wel dingen die ik verlang en hoop) worden onze spullen op de kamelen geladen. Ongelooflijk wat die beesten kunnen dragen! Ik heb alles achter gelaten wat ik niet nodig hebben en we trekken de woestijn in, een wandeling van 3 uur in de brandende zon.
Mijn stemming is inmiddels omgeslagen en ik heb er weer zin in. We gaan op expeditie en ik kan dit. Natuurlijk kan ik dit! Onderweg maken we grapjes en ik geniet van de omgeving. Ik voel me blij.

De vlakte verandert en ineens zitten we midden in de zandduinen, een adembenemend landschap. Opeens stopt Ali, ‘ici c’est la.’ Hier is het, hier komt het basiskamp. Binnen 5 minuten zijn alle spullen van de kamelen afgehaald en staan er twee grote tenten. Er wordt gekookt voor ons en omdat het voorlopig de laatste maaltijd is, vallen we aan en proppen we ons vol. We vertellen stoere verhalen aan elkaar wat we allemaal gaan doen tijdens de quest en hoe we onszelf gaan vinden en hoe sterk we zijn dat we dit aangaan met onszelf.
We krijgen 2 grote tanks met water mee en ook twee flessen waar citroensap en honing doorheen gemengd is zodat we wel wat suikers binnen krijgen. De nomaden vinden het maar niks…een vrouw zo allen de woestijn in. Dus ze snijden extra citroenen en voegen extra honing aan mijn water toe. Ik voel dat ze eigenlijk alleen maar voor me willen zorgen.
We omhelzen elkaar, maken de laatste groepsfoto’s en pakken onze spullen. De nomaden helpen slepen als we de zandheuvels doorlopen en ik zoek als eerste een plek. Ik vind een klein dalletje dat er wel vriendelijk uitziet in het woeste landschap. Daarnaast is nog een iets dieper dal en er is een hoge heuvel om te mediteren. Ici, c’est la. Hier komt kamp Miedema. We omhelzen elkaar en ik zet mijn spullen neer, ik kijk mijn reisgenoten na. De zon gaat langzaam onder en ik zie hun schaduwen.

Dan is het stil. Heel stil. Ik kijk om me heen, zie mijn spullen staan…een rugzak, een deken en zeiltje, water, een matrasje. En ik raak compleet in paniek. Ik kan dit niet, ik wil dit niet. Ik voel me niet sterk en stoer en ik wil dit helemaal niet meer aangaan met mezelf. Ik wil NU weg. Maar de zon gaat onder, dus ik moet aan de slag. ‘this too will pass’ denk ik en ik begin mijn tentje te bouwen.
Ik maak er een mooi kampje van…matrasje buiten, deken binnen. Kussen als tafeltje, water links, slaapzak rechts. En ik zet de stokjes die ik heb meegenomen om mijn dal heen als een soort afbakening. Ik probeer er een huisje van te maken en daarmee de woeste omgeving te temmen en van mij te maken.

Voordat de zon ondergaat klim ik mijn heuvel op en mediteer ik. Stap 2…ik verlang…ja ik verlang! Naar mensen, veiligheid, geborgenheid, verbinding! En stap 3… ja ik hoop! Ik hoop dat dit heel snel voorbij gaat. En terwijl ik naar mijn tentje loop vraag ik me af of je in 3 dagen echt gek kan worden.
Ik slaap buiten, en probeer dat met mijn bril op. Zonder bril zie ik namelijk niks en dat is nogal beangstigend. Ik kijk naar de sterren en de maan en ik zie twee vliegtuigen over vliegen. Een teken van leven…fijn! En dan zie ik een raar bewegend vliegtuig. Het gaat achteruit en dan vooruit en dan weer links en ineens rechts. Ik kijk naar de maan en die danst ook. De maan en de sterren dansen en het is tijd om los te laten en te slapen.

De volgende dag vroeg op, op mijn heuvel naar de zon kijken en mediteren. Ik drink water met citroen en bedenk me wat ik allemaal zou kunnen doen vandaag.
Er groeien een paar graspollen en ik neem wat mee, het geeft met iets te doen.
Ik maak een toilet en worstel met mijn wc papier. Dat moet je namelijk verbranden omdat het anders zo bij iemand anders zijn kamp kan inwaaien;) maar de aansteker hapert en het waait zo hard dat ik bang ben dat ik mijn eigen tentje in de fik steek.
Er zijn grote scarabeeën en die komen op je af als je gaat zitten. Ze doen niks en ik vind het fijn gezelschap. Ik pak een stukje brood dat ik voor mezelf had meegesmokkeld (je weet maar nooit) maar het is snoeihard dus ik voer het aan de grote blauwe kevers. En zo zit ik daar, geen besef meer van tijd.

Het wordt te warm buiten dus ik lig onder mijn zeiltje. De dag duurt eindeloos. Ik freubel wat windvangers in elkaar en hang die op aan mijn tentje, zo wordt het meer van mij.
Ik probeer mijn gedachten te sturen, ik ben hier natuurlijk niet voor niets. Ik heb grote vragen waar ik een antwoord op zoek. Hoe moet ik verder? Hoe vind ik mezelf terug? Wie ben ik? Maar ik kom er al snel achter dat ik mijn gedachten hier helemaal niet kan sturen. Ik kom in een cirkel terecht die nog veel sterker is dan thuis…steeds weer opnieuw. De zon gaat langzaam onder.
Het is warm en het ruikt niet bepaald meer fris in het tentje. Er zijn ook vliegen in de Sahara…en ze zitten op dit moment allemaal in kamp Miedema zo lijkt het.
Samen met de zon zakt mijn gemoed ook weer. Ik voel me klote en terwijl ik mijn heuvel opklim om te mediteren moet ik heel hard huilen. Alweer. En dan ineens schrik ik want ik zie Henrik, de begeleider. Hij mediteert ook en zit te dichtbij dus hij gaat gauw weg. Maar het geeft mij kracht hem te zien. Als ik eenmaal zit, dan zie ik in de verte rechts van me ook de andere twee deelnemers op hun heuvel. En links de dromedarissen en ik zie de rode tulband van Hassan die een rondje loopt. Ik ben niet alleen. En ik voel me zo ontzettend dankbaar. Ik maak het hele gebed af en trek daarna een sprintje naar mijn tentje. Ik kan dit.
Ik slaap ‘s nachts onder mijn zeiltje, dat lijkt me rustiger. Het is benauwd, overal zit zand, het stinkt…maar het is wel mijn huisje en ik begin eraan te wennen.

De volgende dag begint goed…ik kan dit. Maar al snel slaat mijn stemming weer om. Het duurt zo vreselijk lang. En ik kom weer in precies dezelfde cirkel terecht…. Ik blijf maar piekeren en raak weer in paniek als de zon eindelijk begint te zakken. Het gaat weer donker worden en ik voel me echt heel erg alleen. Het maalt maar door in mijn hoofd.
En dan ineens komt alles samen en krijg ik alle antwoorden waar ik naar zocht tegelijkertijd.
Ik kan ook gewoon stoppen met vechten tegen mezelf. Ik mag het stapje voor stapje doen en ik hoef het niet alleen te doen. Nu niet en nooit niet. Ik weet het allemaal even niet en dat is ook goed. Ik ben zo ontzettend klaar met mezelf en met blijven hangen in hetzelfde patroon, ik wil door en ik wil leven.

Ik trek mijn minst stinkende kleren aan, haal nog een keer diep adem om te voelen of ik dit echt wil, of het geen vlucht is. En dan loop ik naar het basiskamp en omhels Henrik terwijl ik alleen nog maar kan huilen. Tussen de tranen door vertel ik hem wat ik geleerd heb en zeg ik heel stellig dat het geen zin heeft me terug te sturen. De nomaden komen aanrennen als ze me zien…bang dat er iets mis is. Ik leg uit dat het goed is, heel goed. C’est Suffit. Genoeg…klaar. Ik krijg thee en daarna gaan Henrik en ik samen terug naar kamp Miedema. We maken wat foto’s en daarna pakken we in.
We mediteren samen en als we terug komen bij het basiskamp dan is ook een van de andere deelnemers daar…hij heeft mij zien lopen en heeft besloten dat het ook voor hem klaar was.

We eten, we drinken thee, we praten en we lachen en ik ben zo blij. Het antwoord op mijn vragen is dat ik het niet weet, en ook niet ga weten. Het lijkt ineens zo duidelijk. Dat alles weer voorbij gaat en dat ik niet kan sturen. De zon komt altijd weer op, ook al is de nacht lang en donker. Als ik in mijn kampje blijf dan blijf ik malen, op de heuvel kan ik de anderen ook zien. Als ik in mijn hoofd blijf en blijf vechten dan kom ik er niet uit.
Het mag stapje voor stapje, ik hoef niet alles tegelijk te doen. Twee nachten was goed, drie was teveel voor me en het voelt niet als opgeven als ik dat toegeef. Ik hoef het niet alleen te doen, maar dan moet ik anderen wel toelaten. Ik hoef niet alles aan te gaan en ik hoef niet altijd sterk en stoer te zijn.

Ik slaap als een blok en ben opgelucht als we de volgende dag ook de laatste deelnemer ook weer ophalen. Iedereen veilig uit de woestijn. Vanaf mijn heuvel leek het alsof zijn hun quest heel sereen hadden doorstaan, maar niets in minder waar. Ze waren ziek omdat ze niet aten, ze hadden last van de scarabeen en waren net zo uitgeput door de hitte als ik. Maar we hadden het wel allemaal op onze eigen manier volbracht.


De wandeling terug naar de oase leek langer en zwaarder omdat we niet hadden gegeten. Maar wat een luxe toen we daar aan kwamen! Er was water, er was eten en er was vuur en gezelligheid. We zongen, maakten muziek en vieren het leven en ik voelde me rustig en blij.

De volgende dagen stonden in het teken van terugkeren. Nog langs een nomadenschool, weer bovenop de jeep. Terug naar Foum el Zguid, nog een keer naar de hamam en slapen in een bed. De tocht terug naar Marrakech en langzaam weer wennen aan mensen om me heen. En daarna terug naar Nederland.
Wat is het heerlijk om Cindy weer te omhelzen en wat ben ik ontzettend blij met haar. Thuis heeft ze vlaggetjes opgehangen om me welkom te heten. Ik hou van haar.

Ik ben ontzettend dankbaar voor dit onvergetelijke avontuur. En ik ben zo mogelijk nog dankbaarder voor alle mensen die met me mee hebben geleefd.

Leave a Reply